"O, kuste hij mij met kussen van zijn mond!"

Zo begint Canticum Canticorum, ofwel het Hooglied, één van de prachtigste liefdesgedichten uit de wereldliteratuur.
Het beschrijft de liefdesgeschiedenis van een jonge vrouw en een jonge man, met momenten van geluk en voldoening,
en van angst en twijfel. Passages met overpeinzingen en met dramatiek. Geëxalteerde passie, nachtscènes, lofzangen.
Wat opvalt is de alom aanwezige erotiek; ondeelbaar verbonden met de liefde.
En letterlijk schaamteloos in de puurheid van die liefde.
En wat dan ook opvalt is de prachtige balans tussen het meisje en de jongen; in handeling en in uitingen. Sterker nog:
zij neemt het initiatief om hem op te zoeken wanneer zij elkaar nog maar net kennen. Zij komt in het gedicht het meest
aan het woord. Geen volgzaamheid van de één, maar twee zelfstandige mensen die elkaar vinden in de liefde.


De compositie is geschreven voor gemengd koor, solo sopraan, bandoneón, strijkers en piano en bestaat net als de oorspronkelijke tekst uit 8 delen. De tekst, een selectie uit het geheel, wordt gezongen in het Latijn; één van de oudste vertalingen van de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst. Totale lengte 40 minuten.
Vier delen zijn al uitgevoerd door het Groot Concertkoor Amsterdam o.l.v. Benjamin Bakker in november 2022.
De première van het hele werk zal in 2023 plaats vinden.



voor een impressie van deel 1: ga naar de AUDIO-tab